Brug


De brug is op een schip de plaats van waaruit het schip bestuurd wordt.

De term “brug” komt uit de tijd van de raderstoomboot, toen een voetgangersbrug – een brug – werd gebouwd tussen de twee wielkasten waarop de schipper stond.

Op de brug vindt men de diverse nautische apparaten nodig voor een veilige vaart op zee zoals echolood, radar, VHF, kaartentafel, stuurwiel, stuurautomaat, telegraaf en kompas.

Afbeeldingsresultaat voor scenic eclipse BridgeOp de brug wordt de koers en vaart van het schip geregeld alsmede de plaatsbepaling. Ook rust bij de stuurman van de wacht het commando bij eventuele calamiteiten om deze te voorkomen, dan wel bestrijden.

Men zegt wel: is de machinekamer het kloppend hart, dan is de brug het hersen- en zenuwcentrum van het schip.

De brug is meestal even breed en soms ook breder dan het schip zelf. Tijdens het aanmeren staat de stuurman op de brugvleugel, zodat hij zicht heeft op de kade en aanwijzingen kan geven aan de roerganger

Een brugvleugel is een smalle loopbrug die zich naar buiten uitstrekt vanaf beide zijden van een stuurhuis tot de volledige breedte van een schip of iets verder, om het brugpersoneel een volledig zicht te geven om te helpen bij het manoeuvreren van het schip. Officieren gebruiken brugvleugels bij het aanmeren of manoeuvreren in sluizen en smalle waterwegen. Elke brugvleugel kan zijn uitgerust met een console die de boegschroef, hekschroef, roer en motoren bestuurt.