Dubbeldam (1891-1895)


De Dubbeldam was een in 1891 in gebruik genomen passagiersschip van de Nederlandse rederij Holland-Amerika Lijn, dat werd gebruikt als transatlantische lijnvaart op de Noord-Atlantische Oceaan en passagiers, vracht en post vervoerde van Rotterdam naar Zuid-Amerika en later naar Baltimore. In 1895 werd het schip verkocht aan de Britse Red Cross Line en omgedoopt tot Madeirense. Het zonk op 28 juli 1912 voor de kust van Crooked Island (Bahama’s).

In 1888 opende de Holland-Amerika Lijn een nieuwe lijndienst van Rotterdam naar Brazilië en de Río de la Plata en bestelde om die reden twee nieuwe schepen voor deze route, de Dubbeldam (2.760 brt) en de Didam (2.751 brt). De oudere schepen van de rederij voeren de route totdat de twee schepen waren voltooid. Echter, met de Baring-crisis van 1890 die de handel en immigratie naar Zuid-Amerika ernstig trof, week de HAL af van zijn oorspronkelijke plan en plaatste alleen de Didam op de Zuid-Amerikaanse route. In plaats daarvan voer de Dubbeldam de traditionele Noord-Atlantische route.

Het stalen stoomschip Dubbeldam werd gebouwd op de scheepswerf Bonn & Mees in Rotterdam en ging op 23 april 1891 te water. Godmother was de dochter van Otto Reuchlin, een van de directeuren van de rederij. De Dubbeldam was een 104,54 meter lang en 12,19 meter breed passagiers- en vrachtschip met twee dekken, twee masten en een schoorsteen.

De driecilinder stoommachine met drievoudige expansie dreef een enkele propeller aan en kon een topsnelheid van 12 knopen halen. Het motorvermogen was 2100 PSI. Het schip kon 40 passagiers in eerste klasse en 468 in derde klasse vervoeren.

De Dubbeldam voer op 26 april 1891 op haar eerste reis van Amsterdam naar Baltimore. Later was Rotterdam het vertrekpunt van de reizen. Samen met de Didam werd de Dubbeldam in september 1895 voor £ 58.000 verkocht aan de Rode Kruislijn (Robert Singlehurst & Company), opgericht in 1869, en voer voor hen als Madeirense (de Didam heette Santarense). Met deze verkoop werd de bouw van het nieuwe Rotterdam (III) van 1897 gefinancierd. Een andere eigendomsoverdracht vond plaats in 1901 toen de Rode Kruislijn fuseerde met de Boothlijn.

In latere jaren wisselde het schip weer van eigenaar, onder meer in 1910 aan Haakon B. Sørensen in Bergen en in 1911 aan de A/S Cuneo Steamship Company (eigenaar SL Christie), eveneens Bergen. Op 28 juli 1912, tijdens de oversteek van New York naar Port Antonio, liep de Madeirense aan de grond bij Bird Rock Lighthouse aan de kust van Crooked Island, Bahama’s. Ze had passagiers en vracht aan boord. Er vielen geen doden, maar het schip werd total loss verklaard.