Rotterdam (2) (1878) (1886)

De Rotterdam (2) werd op 18 mei 1878, onder de naam s.s. Britsh Empire te water gelaten voor de British Shipowners Company. Op 10 augustus werd ze opgeleverd. In het hart van het schip stond een vier-cilinder compound stoommachine met een vermogen van 1500 pk. De bunkercapaciteit voor kolen was 1240 ton.

1886 In oktober kocht de NASM het schip en herdoopte het in “Rotterdam“. Op 6 november vertrok het schip voor de eerste maal uit Rotterdam met bestemming New York.

1894 Bij de werf Fijenoord werd de compoundmachine vervangen door een triple expansie 4 cil. machine. Het vermogen nam toe tot 3100 pk en de snelheid tot 12 knopen. Er werd tevens een dynamo geplaatst voor de 176 gloeilampen aan boord.

De Rotterdam, kapitein F.H. Bonjer (1e luitenant Kon. Ned. Marine Reserve, KNMR), vertrekt op zaterdag 5 juni 1895 , te middernacht, voor de eerste cruise, die door de NASM was georganiseerd ter gelegenheid van de opening van het Noord-Oostzee kanaal. Op 22 en 23 juni voer de Rotterdam, achter de “Hohenzollern” met keizer Wilhelm II aan boord, met 180 passagiers als eerste koopvaardijschip door het kanaal. Naast kapitein Bonjer waren twee 1e officieren aan boord: H. Schuring en P. van den Heuvel ((KNMR). J.A. van Wijk als administrateur en B. Lichtenbelt als 1e machinist.
Vanuit Rotterdam was de tender Columbus (1893, 70 brt) naar Kiel-Holtenau gezonden. Deze voer met de Rotterdam mee voor alle eventualiteiten.

Op 18 april 1895 werd een nieuw schip besteld dat de naam Rotterdam (3) zou gaan dragen. Om deze reden werd de Rotterdam (2) op 28 november herdoopt en kreeg de naam “Edam” (3). Onder deze naam heeft het schip gevaren tot juni 1899.

“Op 30 mei 1899 is Johannes Cornelis Jonker (30), stoker, wonende te ’s Gravenhage, des voormiddags te half vier uren overboord gevallen en verdronken”.

Het schip werd onder Italiaanse vlag van Rotterdam naar Genua uitgebracht en daar werd in november 1899 met het slopen begonnen bij Micheli & Wassmuth in Genua.