Davit


Een davit is eentakel voor boten – vooral de reddingsboten – van een schip. Conventionele davitconstructies van grotere schepen bestonden uit zwenkkranen (zwenkbare davits) die aan de zijkant nabij de scheepswand waren bevestigd. Op kleinere schepen werden ook davits gebruikt die uit of over het achterschip staken. De davits, gemaakt van hout of ijzer, konden ook worden gebruikt om zware ankers te tillen en te laten zakken. Tegenwoordig worden alleen stalen davits gebruikt.

De gravitatiedavit is de gebruikelijke variant die ook voor reddingsboten wordt voorgeschreven. Het heeft geen energie nodig om de boot te laten zakken, i. H. deze kan worden ingenomen door mensen die in de davit hangen, waarbij slechts één van hen de touwrem hoeft los te laten om de boot in het water te laten zakken.

Vrije val-davits zijn geen traditionele davits. Bij volle bezetting valt de reddingsboot vrij van zijn pallet in het water. De davit wordt alleen gebruikt voor het binnenhalen en stuwen van de boot.

Bij de Caley davit hangt de boot door middel van een harnas star aan een uitschuifbare kraanarm (loper), wordt hiermee op het wateroppervlak neergezet en automatisch ingekerfd.

Toen de Titanic zonk, moesten er natuurlijk genoeg reddingsboten aan boord zijn van het zusterschip, de Britannic. Alleen was dat schip al in aanbouw toen het zusterschip in zee verdween. Toen werden er grote davits op het dek gezet, waardoor de Britannic groter was gerekend dan de Titanic.

Het misverstand wordt ook nog altijd gemaakt dat men bewust niet genoeg reddingsboten aan boord had omdat men er van uit ging dat de Titanic onzinkbaar was. 

De bouwers en ontwerpers hebben de Titanic nooit onzinkbaar genoemd. Dat waren de kranten.  

En men heeft in die tijd nog anders gerekend qua grootte en hoeveel reddingsboten er nodig waren. Die normen waren ok ongeveer wel betrouwbaar, mar met de Titanic was dat niet meer in verhouding. 

Tegenwoordig heeft elk persoon een vaste plek in een reddingsboot. In de tijd van de Titanic niet. Dus het was altijd schatten hoeveel passagiers in een reddingsboot konden. Daarbij kwam ook nog dat men bang was dat de davits het zouden begeven.