Leerdam (l) (1882-1889)


Om aan de vraag naar een geregelde wekelijkse dienst op Noord-Amerika te voldoen moest zo snel mogelijk een extra schip aangekocht worden. Het geluk lachte de NASM toe want de werf, waarvan een maand eerder de “Zaandam” was overgenomen, had zojuist voor eigen rekening een schip gebouwd. Onder bouwnummer 108 werd op 24 april 1881 het s.s. “Nederland” te water gelaten. Dit schip werd door de zelfstandige één schip-rederij ”het Stoomschip Leerdam” aangekocht en aan de NASM verhuurd. De eigendom van het schip was verdeeld over 120 aandelen à ∫ 5000,-, waarvan de NASM 40 en de Ned. Stoomboot Maatschappij  20 aandelen in bezit had. Het schip was gebouwd van ijzer, zonder dubbele bodem. De Compound 2 cilinder stoommachine, met totaal 12 vuren, leverde een vermogen van 1500 pk. Het schip kon ook als brik worden getuigd.

1882 Op 17 januari, op weg van Newcastle naar Baltimore met een lading ijzer en stukgoed, gestrand te 23.00 uur bij Kaap Henry (U.S.A.). Het schip kwam zonder averij op eigen kracht weer vlot en vervolgde de reis. (38 opvarenden). (Bron: Statistiek van de Ned. Zeescheepvaart 1882)

1882 Op 16 september maakte de “Leerdam” haar maidentrip naar New York.

1883 In februari kreeg het schip op de Atlantische Oceaan een ongeluk en verloor het achterste gedeelte van het schroefraam en het roer. Na 30 dagen kwam het op eigen kracht in Falmouth aan. Door 2 sleepboten werd de “LEERDAM” vervolgens naar Rotterdam gesleept.

1889 De eigendoms-overdracht aan de NASM vond plaats op 1 juni, enige dagen na overname door de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomv. Mij. van alle resterende aandelen in de N.V. Stoomschip Leerdam. Het schip (kapitein Bote Gosse Bruinsma) vertrok op 15 december van Amsterdam via Boulogne naar Buenos Aires met 371 passagiers en een lading stukgoederen in de nacht van 15 op 16 december kwam de “Leerdam” bij geringe westelijke koelte, kalme zee en mistig weer op 30 mijl ten noorden van het lichtschip Noord Hinder, in positie 51ᴼ 59ʼ NB en 03ᴼ 01ʼ OL, in aanvaring met het Britse stoomschip”Gaw Quan Sia”. De “Leerdam” zonk 12 uur later (dus op 16 december 1889) en ging geheel verloren. Ook de ”Gaw Quan Sia”, onderweg van Hiogo naar Hamburg, zonk. Alle opvarenden van de  “Leerdam” werden uit de sloepen opgepikt door het Franse stoomschip “Emma”, dat ook alle opvarenden van de ”Gaw Quan Sia” redde.

De  “Leerdam” werd op de hoogte van de machinekamer aangevaren en de stoomschepen zaten tot 10 ure des voormiddags aan elkander vast. Tien minuten nadat zij van elkander vrij waren, zonk de “Leerdam”. Het Engelse stoomschip heeft men niet zien zinken. Op het stoomschip  “Leerdam” bevonden zich 550 personen, waaronder 482 passagiers. In de kajuit waren 5 Duitsers, 4 Amerikanen en 6 Nederlanders. De schipbreukelingen werden des namiddags ten 4 ure aan boord genomen door het stoomschip “Emma”, kapt. Basroger, uit de boten van de verongelukte stoomschepen. In sommige boten bevonden zich bijna honderd personen. De passagiers van het Nederlandse stoomschip hebben niets dan het leven gered en sedert maandag namiddag op het dek moeten blijven, dewijl het schip vol lading zat. Zij hadden het derhalve niet zeer gemakkelijk; bovendien ontbrak het aan proviand voor zoveel personen, doch de gezagvoerder van de “Emma” voorzag daarin gelukkig door van de lading te gebruiken. De bemanning van het Engelse stoomschip bestond merendeels uit Hindoes, van welke twee, die als stoker dienst deden, volgens zeggen zouden verdronken zijn. Onmiddellijk na het bekend worden van de ramp, werd er proviand van hier aan boord gezonden.
De  “Leerdam” had onder andere aan boord enig Noord-Hollands stamboekvee en enige paarden, bestemd voor Buenos Aires, fraaie exemplaren, die natuurlijk de dood in de golven hebben gevonden. Tot de lading behoorden ongeveer 800 ton spoorwegrails en ongeveer 1000 ton stukgoed.

Kapt. Lord, gezagvoerder van het Engelse stoomschip ”Gaw Quan Sia” rapporteert het volgende: De 14e vertrok zijn stoomschip, dat van Hiogo naar Hamburg bestemd was, van Portland, waar het kolen had ingenomen en werd de reis voortdurend onder dikke mist voortgezet tot Dover en ten 3 ure 30 minuten, namiddag van 15 december het vuurschip van East Goodwin was bereikt. Kort daarna werd het weer dik van mist, die aanhield tot ongeveer 2 ure 20 minuten des nachts van de 16e toen de aanvaring plaats vond. De equipage bestond uit 45 koppen, waaronder tien Engelsen en de overige Bengalezen en Chinezen. Dewijl ik sedert zaterdagochtend niet uit de kleren was geweest of op generlei wijze enige rust had genoten, ging ik naar de kajuit en was nauwelijks 10 minuten beneden, toen de aanvaring plaats vond. Het stoomschip had van 7 tot 10 ure des avonds met halve kracht gestoomd, toen men stopte en het lood wierp. Men stoomde toen ( deadslow) zacht aan, totdat een toplicht en een rood licht door de opperstuurman, die op de brug stond, recht vooruit werd gezien. Ik hoorde de uitkijk driemaal met de klok kleppen, hetgeen betekende een licht recht vooruit. Ik hoorde de stuurman bevel geven, het roer hard bakboord te leggen en de telegraaf hoorde ik bellen om halve kracht te stomen. Ik begaf mij onmiddellijk op dek en zag dat het rode licht verdween en het groene licht tevoorschijn kwam. Ik zei tegen de stuurman: “Goede God, het rode licht verdwijnt”, waarop de stuurman McNichols antwoordde: “Ja, hij heeft het roer aan stuurboord gelegd”. Het stoomschip (de “Leerdam”) scheen met volle kracht op ons aan te komen en binnen een paar seconden werd ons schip aan bakboordzijde bij de stookplaatsen in een schuine richting aangevaren en kwam de  “Leerdam” ongeveer vier voet in de machinekamer en maakte een gat van meer dan vijftien voet boven en beneden de waterlijn. De machinekamer en de stookplaatsen liepen onmiddellijk vol water, waardoor twee Bengalese stokers verdronken. Volgens rapport van de gezagvoerder van een stoomvissersvaartuig, 20 december te Oostende aangekomen, heeft deze drie masten van een stoomschip bovenwater zien uitsteken bewesten Westkapelle. Hij vermoedt dat twee stoomschepen daar ter plaatse gezonken zijn. Dit heeft vermoedelijk betrekking op de stoomschepen  “Leerdam” en ”Gaw Quan Sia”.

Bron: NRC 19, 20, 21 ,22 januari 1889

2009 De Belgische trawler BM 52 heeft het anker van het ss “Leerdam” geborgen en dit geschonken aan de stad Leerdam.
Het anker heeft een plaats gekregen aan de Lingedijk, vlakbij de glasfabriek.