Schiedam (1877-1897)


Met de naamgeving van de “Schiedam” werd de traditie ingeluid dat de NASM-schepen een naam kregen die eindigde op ‘dam’. De “Schiedam” was geen nieuwbouwschip voor de NASM, het schip werd op 1 september 1874 als de “San Marcos” te water gelaten voor de Liverpool & Texas Steamship Company Ltd.

1877 Op 2 oktober werd het schip, dat al enige tijd in charter voor de NASM voer, aangekocht door een zelfstandige rederij waar de NASM in deelnam en kreeg de naam “Schiedam”. Het werd aan de NASM verhuurd.
De eerste vaart van Rotterdam naar New York vond plaats op 6 oktober.

Liverpool & Texas Steamship Company Ltd San Marcos 1874-1877

NASM Schiedam 1877-1897

Fratelli Cosulich Unione Austriaca di Navigazione Miramar 1897-1903  

De NASM nam op 20 september 1880 het schip over in eigendom. De “Schiedam” beschikte over een Compound 2 cilinder stoommachine van J. & J. Thomson uit Glasgow met een vermogen van 1500 ipk. De dienstsnelheid bedroeg 8,5 knopen. In 1881 werden de oude ketels tijdens een verbouwing bij Fijenoord vervangen. Daarnaast werd het dekhuis verbreed tot de volledige scheepsbreedte en werd tevens de achterste mast verwijderd. Het bruto tonnage bedroeg vanaf toen 2.745 ton.

Na vertrek uit Amsterdam op 5 februari 1889 werd bij de familie Witteman – Schoonderbeek aan boord van de “Schiedam” geboren op 12-02 (36º43′ Z en 13º15’W) om 12.30 uur, onderweg naar Argentinië: Petrus Julius Witteman. Kapitein Klaas Mensonides heeft de aangifte aangenomen in bijzijn van eerste stuurman Jacob Jonker en administrateur Theodorus Lehman.

Op 4 maart 1889 is om 11.30 uur aan boord, Augustina Johanna Witteman overleden (geb. 15-03-1887).
Vanaf 1888 tot 1889 vervoerde men Nederlanders die gingen emigreren naar Argentinië om daar een nieuwe toekomst op te bouwen, want er was werk genoeg in Argentinië. De Argentijnse regering betaalde de overtochten en betaalde de scheepvaartmaatschappijen  een bepaald bedrag per passagier. Het schip arriveerde op 9 maart te Buenos Aires.

1897 De “Schiedam” werd, samen met de “P. Caland“, verkocht aan de Italiaanse rederij Fratelli Cosulich Unione Austriaca di Navigazione te Triëst. Deze rederij bleef met het tot “Miramar” herdoopte schip varen tot 1903.  

1903 In februari is het schip gesloopt in Genua.